Sommige herinneringen aan het KC zijn hilarisch. Zoals de voorspeelmiddag van de componistenklas, medio 70-er jaren. Een goede gewoonte was (is?) om het werk van componisten in opleiding door andere leerlingen te laten uitvoeren. Daarvoor werden speciale uitvoeringen, de voorspeelmiddagen georganiseerd.

Deze keer was o.a. de componist in spé, C.L. aan de beurt. Vermoedelijk had hij op de kleuterschool geen blanco tekenpapier gehad maar papier met notenbalken waar hij heerlijk op kon kliederen. Die fase was hij blijkbaar niet ontgroeid toen ik zijn partituur onder ogen kreeg.
Er werd van mij (en andere leerlingen) verwacht daar een serieuze uitvoering van te maken. Een uitvoering onder toezicht van alle compositiedocenten waar naderhand een evaluatie van gemaakt kon worden hoe het had geklonken.
En klinken zou het.
Practical jokes waren in die tijd wel aan mij besteed. Zeker als ik bagger met een serieus gezicht moest uitvoeren.
Aan Lucia Meeuwsen, de begenadigd en muzikaal ruimdenkende zangeres, vroeg ik of ze me wilde helpen om dit concert voor de aanwezigen tot een onvergetelijke ervaring te laten worden.
In de orgelzaal, op de eerste etage van het hoofdgebouw Beestenmarkt, waar veel uitvoeringen en repetities werden georganiseerd, stond ook een levensgrote gong die speciaal was aangeschaft voor het project Mikrophonie van Karl Heinz Stockhausen.
De gelegenheid maakt de dief. Ik vroeg Lucia (ik moet dit allemaal voorzichtig formuleren anders krijg ik MeToo op mijn dak) om de bijbehorende mallet (stok) van de gong de nodige erotische toewijding te geven, zodat de stok klaar zou zijn voor het ultieme moment. En als het hoogtepunt nabij zou zijn dan zou Lucia met alles wat ze in en aan zich had, op een knikje van mij, een muzikaal orgastische hengst op de gong geven.
Dat was Lucia wel toevertrouwd. Die hengst kwam op het juiste moment.
In mijn herinnering was die klap ook meteen het einde van het werk. De zaal joelde van pure verrukking en er werd gejuicht om de meesterlijke uitvoering. De componist C.L begon zo ongeveer licht te geven, met zoveel bijval.
Op de voorste rij zat ook Konrad Boehmer. Die rolde van zijn stoel en lag een tijdlang stuiptrekkend van het lachen op de grond. Echt gebeurd! De andere compositiedocenten bleven met een ‘serieel’ gezicht voor zich uit kijken
Aanwezig in de zaal was ook Jan van Vlijmen die verder geen spier vertrok. Een paar dagen later mocht ik bij hem komen, waarbij ik te verstaan kreeg dit soort grappen niet meer uit te halen. Het was de bedoeling dat compositieleerlingen een eerlijke uitvoering van hun werk moesten kunnen verwachten als basis voor hun verdere opleiding. Van C.L. is nooit meer iets gehoord.