Eergisteren (10 september 2016) heb ik mijn Guus Sprangh paukenstokken overgedragen aan Nick Woud, paukenist van het Koninklijk Concertgebouw Orkest (KCO) in Amsterdam.
De afgelopen (en komende) tijd ben ik bezig om mijn verleden op te ruimen met als reden elke ballast voor mijn kinderen - als ik later niet meer ben - te verlichten. Zo hebben al heel veel instrumenten, stapels bladmuziek al een weg gevonden naar charitatieve instellingen en (voormalige) collega's/leerlingen. Sommige dingen laat ik nog even liggen omdat het leuk is om nog eens naar te kijken, maar deze bijzondere stokken verdienen een beter leven.
Deze Guus Sprangh stokken hebben ruim 20 jaar trouwe dienst geleverd, daarna nog eens ruim 20 jaar in de donkerte van mijn fiber stokkenkoffer doorgebracht. Tijd dus om deze illustere stokken een tweede leven te gunnen.
Een simpele oproep op een slagwerk-pagina van Facebook of er belangstelling is voor deze stokken, leverde meteen al flinke biedingen van honderden euro's op. Maar dat wilde ik eigenlijk niet. Op dit vlak ben ik erg sentimenteel en na een verzoek van Nick Woud of hij de stokken kon overnemen had ik een aha-erlebnis. Wat zou het mooi zijn als deze stokken verder konden leven bij het KCO! En zo zal geschieden.
In plaats van een opbrengst van een paar honderd euro ruil ik de stokken voor een concert bij het KCO, samen met vrouw en kinderen die nog nooit een dergelijk klassiek concert in zo'n prachtige zaal hebben meegemaakt. Op 12 Oktober gaan we luisteren naar Andris Nelsons met een Richard Strauss programma. En als de stokken "geknipt en geschoren" zijn (nieuwe viltkop, maar het was ook een geliefde act van mijn leraar Frans, die zijn stokken (ook van Sprangh) regelmatig een complete kappersbeurt gaf tijdens de repetities), dan krijgen we de stokken wellicht weer te horen in één van mijn favoriete stukken.
Ik denk met plezier terug aan deze stokken. Vooral met wat ze allemaal (vele concerten, radio en tv-opnames) met mij hebben meegemaakt. Het waren mijn eerste stokken die ik kocht aan het begin van mijn slagwerk-opleiding bij de legendarische paukenist Frans van der Kraan aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag. En eigenlijk ook meteen mijn laatste pauken-stokken omdat ze van ongekende kwaliteit waren. Elke andere stok, hoe hip ook, legde het af tegen deze stokken. Waarom? Een vergelijking van Sprangh met bijvoorbeeld stokkenbouwer voor strijkinstrumenten François Tourte is snel gemaakt: Tourte (1748–1835) heeft voor strijkstokkenmakers dezelfde betekenis als Stradivarius heeft voor vioolbouwers. Hij zette de standaard voor de moderne strijkstok en gebruikte als eerste het pernambucohout, dat een perfecte verhouding geeft tussen gewicht, balans en flexibiliteit.
Nick Woud over Guus Sprangh: "The handcrafted mallets offer in general more quality and a personal feel. In Holland, we had a maker, Sprangh, who custom-made many mallets with the craftsmanship of the old days. Basically, every pair had a personal sound and balance, because he would let the balance and weight of the bamboo determine where the pair would turn into. Furthermore, his heads were beautifully made, with the utmost care. When he died, I tried to follow in his footsteps, and endeavored to make my sticks with the same zest I use in my playing".
Om even te luisteren naar de stokken in actie (mijn eindexamen solospel in 1980), hierbij een link naar het derde deel van de Bartok sonate voor 2 slagwerkers (Franks van der Starre en ik)en 2 piano's (Benno Pierweyer en Johan Jansonnius). Een beruchte pauken-partij, omdat er constant verstemd moet worden.