Taboe 2: ongewenste intimiteiten

De navolgende verhalen berusten op waarheid, maar vanwege privacyredenen voor de betrokkenen in andere contexten geplaatst. Elke associatie met bestaande personen en situaties zijn dan ook toeval. Alles is in de "ik" vorm geschreven. Mijn persoonlijke betrokkenheid staat volledig los van de "ik" vorm, hoewel ik alle beschreven gevallen ken en daar mijn verhalen op baseer.

Ik vertel deze verhalen om te laten zijn hoe kwetsbaar docenten en leerlingen kunnen zijn in een lessituatie. Het is vaak een taboe om over dit onderwerp te praten. Maatregelen in de zin van glas in de deur, aanstellen van een vertrouwensarts zijn vaak de enige stappen die worden genomen. Een diepere verkenning naar gedragsregels blijft meestal steken in de juridische context wat nu precies ongewenste intimiteiten zijn

Vreemde man

Als je hem voor het eerst ontmoette was hij stug, haast cynisch en moeilijk benaderbaar. Ik dacht, dat zal wel te maken hebben met het verschil van regio en de dito mentaliteit. Er is nu eenmaal een natuurlijke barrière tussen groepen in de samenleving die niet hetzelfde dialect spreken, maar wel allemaal het NOS Journaal kijken en begrijpen. Maar als je dan op zijn vakgebied kwam en hem de ruimte gaf (of hij nam het zelf) om over zijn passie te praten, een passie die bijna een geloof waren geworden, vielen alle regionale verschillen weg. Daar zat iemand op het puntje van zijn stoel een belijdenis te doen of je er nu om gevraagd had of niet. Muziek was alles voor hem en voor de wereld en muziek slechtte alle grenzen. Zelfs ik begreep zijn dialect.

Toen kwam er die aanklacht. Niet zomaar een aanklacht. Twee meisjes die samen les van hem hadden, beschuldigde hem van handtastelijkheden. Zogenaamd, zo vertelde de aanklacht, om correcties aan te brengen in de lichaamshouding. Maar de intentie van deze docent waren zonneklaar geweest. Ze hadden hem al langer een vreemde man gevonden en zijn huiswerkopdrachten waren eigenlijk nog veel vreemder, vonden ze. Er werd veel gehuild.

De consequenties waren hard. Maar dat waren de beschuldigingen ook. Na een periode van onzekerheid, ziekteverlof, politieonderzoek en vooral veel wijsheid achteraf van zijn collega's (ik wist het wel) zat er voor hem niets anders op. Hij nam ontslag en vertrok naar het buitenland om daar een nieuw leven te beginnen. Wat sporadische berichten leken te wijzen op een gelukkiger leven als instrumentenmaker ondanks de nieuwe taal en de nieuwe omgeving.

Terloops kwam het verhaal over hem een paar jaar later nog eens aan de orde. Ach, zo erg was het allemaal niet, verklaarde iemand. Zo bleek achteraf dat die 2 meisjes hem eens een lesje wilde leren. En ze hadden het hele verhaal opgedist aan hun ouders en de politie. Het was wat uit de hand gelopen en er was geen weg terug meer.

Ademhaling

Ik herkende hem niet meteen. Hij had geen bril op en ik had hem nog nooit in een pak gezien. En zijn haar zat als Jules Deelder strak achterover gekamd en geplakt op zijn schedel, terwijl zijn weelderige haardos anders altijd zwierig langs zijn hoofd wapperde.

Een paar weken daarvoor hadden we nog een interessante discussie: over ademhaling. Het was geen voor-of-tegen discussie, maar meer over: hoe ver moet je gaan om leerlingen te leren bewust te worden van hun ademhaling. Hoe hun ademhaling invloed heeft op muziek, om muziek te kunnen spelen. Op bijvoorbeeld de frasering van muzikale zinnen, wanneer adem je bij het spelen van zo'n muzikaal moment. Of omgekeerd, hoe kan een bewuste ademhaling je geestelijk beïnvloeden om tot een hoger niveau van muziek beleven te komen.

Hij vertelde mij hoe hij dat oefende met zijn leerlingen. Ik was zeker verbaasd, want deze methode kende ik niet. Ik stond wel open voor zijn verhaal, maar de uitvoering vond ik wel twijfelachtig. Zijn methode was oprecht simpel. Samen op de grond liggen en voelen wat het middenrif doet. Bij jezelf en bij de ander. Hele praktische oefeningen om een soort holistische ervaring op te doen van lichaam en geest, van ademhaling en muziek. Hij paste een samenvatting toe in zijn lesprogramma waar volgens hem al centimeters boeken over volgeschreven zijn. Dat samen liggen op de grond tijdens de les, daar had ik wel moeite mee. Ik probeerde daar wel wat bezwaren tegen in te brengen. Perceptie en keuzevrijheid van de leerling over de situatie en zo.

Zijn omgeving van boeren, burgers en buitenlui waren niet echt ontvankelijk voor deze theorie. Erger nog. De beschuldigingen over het verstandsgehalte van deze docent met deze "theorie" waren niet mis. Bij de plaatselijke harmonie werden toch de mooiste melodieën ten gehore gebracht zonder al deze onzin. Alleen al het luisteren naar de koralen op 4 mei ten behoeve van de dodenherdenking, dat was toch geen ademhalingscursus nodig? De spot en afwijzing groeide met de dag. Al gauw verscheen hij niet meer op les en de kritiek steeg tot ongekende hoogte. Hij was de risee van het instituut en nog erger voor zijn omgeving geworden.

De uitnodiging voor zijn begrafenis verraste me. Hij was toch niet ziek geweest. Met wat navraag over zijn plotselinge dood: er waren restanten van pillendoosjes naast zijn doodsbed aangetroffen. "Hoezo, wat voor pillen?", vroeg ik dan. Niemand wist of wilde daar iets over te zeggen.

Ik herkende hem niet meteen. Hij had geen bril op en ik had hem nog nooit in een pak gezien. En zijn haar zat op zijn hoofd strak achterover gekamd, terwijl zijn haar altijd zwierig langs zijn hoofd had gewapperd. Strak in de kist en strak volgens de plaatselijke tradities werd de begrafenis afgewerkt.

Een niet begrepen noodkreet

We speelden vaak samen muziek, we tennisten vaak samen, we werkten vaak samen. Wat opviel was dat zweten, zweten, overmatig zweten bij alles wat hij deed. Een soort zenuwachtigheid die blijkbaar bij hem hoorde. Maar waarom? Een vraag in die richting leidde niet tot veel zinnigs. "Het was warm, het was druk, het was spannend, er was stress".

Het kwam als een donderslag bij heldere hemel. De rapporten van de politie waren eenduidig en vernietigend en wezen hem aan als de dader.

Er kwam een gesprek met hem terug in mijn herinnering. Een gesprek waar je niet zomaar betekenis aan kunt geven. Zijn verhaal was – achteraf begrepen – ontluisterend.

"Ik weet me geen raad", zo vertelde hij. "Het is alsof mijn lichaam en geest wordt overgenomen. Ik ben op zo'n moment willoos. Ik wil het niet, help me".

"Wat wil je dan niet?" Er kwam geen antwoord. En hij zweette nog meer dan ooit tevoren.

Ik had dan ook geen oplossing voor hem. Gissen, interpreteren over wat hij nu bedoelde? Het bleef bij een goedbedoeld advies. "Praat eens met een psycholoog", zei ik dan maar.

De waan van alle dag zorgde er wel voor dat het vage verhaal weer snel naar de achtergrond verdween. We speelden muziek, we tennisten en we werkten vaak samen. Totdat de politie op de stoep stond en doorvroeg, eindeloos doorvroeg. Doorvroeg omdat de verdachte gezegd had dat hij om hulp had gevraagd. Hulp om zijn gedrag te stoppen. Hulp om zijn jonge leerlingen in veiligheid te brengen. Want wat hij met de leerlingen deed tartte elke beschrijving. Die hulp kwam te laat. Voor hem en voor zijn leerlingen.

De twijfel bij mezelf over het feit dat ik het had moeten zien, begrijpen wat hij nu precies bedoelde en wilde is altijd gebleven. "Heb ik niet genoeg tussen de regels doorgelezen?"

Naast een detentie van een jaar was er ook een langdurige tbs-behandeling. Zijn gezin als hijzelf waren voorgoed kapot, de schande was teveel. Het onbegrip was groot. Zijn vrouw zei nooit iets gemerkt te hebben en natuurlijk waren er die signalen: dat zweten, dat zweten.

Jaren later sprak ik een paar van zijn slachtoffers. Er waren wel wat problemen in relationele zin. Moeilijk contact maken. Dat soort dingen. Maar het echte verhaal werd niet verteld, hoefde niet verteld te worden. Het was te erg om verteld te worden of was diep begraven.

Dit kan toch niet waar zijn

Zijn vrouw liep rood aan, letterlijk rood. Ik had nog nooit iemand zo rood zien worden. De aanklacht kwam pas na lang overwegen: praten en nog eens praten met dochterlief. Is het wel echt zo, heeft ie dat gedaan? Na weken twijfelen moest het maar gebeuren. 's Avonds kwam het telefoontje bij mij thuis binnen. Want ze wilden toch zo min mogelijk mensen erbij betrekken.

In mijn spontaniteit dacht ik dat het beste was : "hoor en wederhoor". En ik trok er in mijn eentje op uit om nog diezelfde avond het getroffen gezin te bezoeken en te luisteren naar hun verhaal. De ontreddering was groot bij het gezin. "Was het vanwege het gepleegde feit zelf of vanwege het feit dat er nu andere mensen bij betrokken werden?" Het maakte mij op dat moment niet uit, de stem door de telefoon klonk zwaar aangeslagen.

Dezelfde avond belde ik de docent in kwestie met het verzoek om de volgende ochtend bij mij langs te komen. Het werd geen gemakkelijk gesprek. Hij sloeg helemaal dicht en kon zich niet verweren tegen de beschuldiging die ik aan hem voorlegde. Waarbij ik telkens herhaalde dat ik slechts de boodschapper was van een hele nare boodschap. Maar dat ik hem ook zou blijven steunen totdat er duidelijkheid zou zijn over wat er nu precies gebeurd is. En een oordeel daarover zou ik in de handen van deskundigen leggen. Mijn dilemma was groot, wie moet ik nu geloven? Ik maakte bewust kleine stapjes omdat ik wist dat mensen vaak al veroordeeld zijn als er maar iets naar buiten zou komen over wat er hier afspeelde. Waar of niet waar. Ik was blij dat ik daar niet over hoefde te oordelen.

Het enige wat ik op dat moment kon doen, was hem naar huis sturen. Ik besloot op dat moment de vertrouwensarts in te schakelen en enkele mensen uit het bestuur in te lichten. Daarna bracht ik een bezoek aan het politiebureau om de zedenpolitie in te schakelen.

Ik had het te doen met alle partijen. De familie van de leerling en de leerling zelf natuurlijk, maar ook de docent die helemaal niet de uitstraling had van een seksueel delinquent, maar meer van een wat naïef aandoende man die altijd spontaan, vrolijk, grappen maakte over van alles en iedereen. Daags daarna ging ik naar hem toe om uit te leggen wat er zou gaan gebeuren, maar vooral ook om uit te leggen dat het me speet dat ik geen partij kon trekken. Zijn vrouw liep rood aan, letterlijk knalrood. Ze schold mij de huid vol, omdat ik maar niet wilde begrijpen dat haar man nooit zoiets zou kunnen doen. Waarom ik geen partij voor hem koos. Ik zei maar niet dat ik andere situaties had meegemaakt waarin de waarheid anders uitpakte. En waarbij de dader tot het eind toe bleef ontkennen.

Alles liep met een sisser af. De vertrouwensarts rapporteerde dat de docent wel degelijk schuldig was. De zedenpolitie achtte de zaak niet ernstig genoeg voor een strafrechtelijke vervolging. Buiten mijn waarneming hebben nog gesprekken met deskundigen plaatsgevonden. De docent is vele maanden uit de roulatie geweest en was daarna nooit meer dezelfde. Ik heb hem nooit meer grappen horen maken.

Tags: Blog